Samenwerken

Ik heb met stijgende bewondering het boek Wij zijn Bellingcat, hoe gewone mensen de onderzoeksjournalisten van de toekomst werden van Eliot Higgins gelezen. Toen deze werkloze journalist vanaf zijn computer in 2011 online de Arabische lente in Syrië begon te volgen, had hij niet kunnen bedenken dat hij 10 jaar later wereldberoemd zou zijn geworden met het journalistenplatform Bellingcat (2014). Op het moment dat hij er mee moest stoppen omdat zijn financiële situatie het niet toe stond om verder te gaan, werd hij benaderd door de New York Times die begon te betalen voor zijn research in online bronnen. Daarna ging het hard en kregen ze steeds meer volgers en betalers. Hij en zijn kleine team speelde een grote rol in het ontmaskeren van Ruslands inmenging in de Amerikaanse verkiezingen, de ramp met de MH17 en nog wat grote zaken. Je zou alleen het eerste en laatste hoofdstuk kunnen lezen om te weten wat kun werkwijze is en hoe belangrijk ze gaan worden. Vooral het laatste hoofdstuk (Volgende stappen, toekomstige gerechtigheid en de kracht van KI) is heel inspirerend. Hun sleutelwoorden, Identificeer, Verifieer en Breid uit. Hun kracht is samenwerking. En gerechtigheid voor alle misdaden die onder onze ogen plaats vinden. Ze willen een firewall zijn tegen desinformatie. Zijn drijfveer is een Syrische journalist die een keer wanhopig uitriep “wat heeft het allemaal voor zin”. De schurken komen overal mee weg. Higgings denkt vooral aan de lange termijn als de daders voor het Internationaal Strafhof zullen moeten verschijnen. Vooral de juridische kant van het bewaren van content om te te gebruiken in strafprocessen vond ik interessant. Ik las ook dat ze vorig jaar zijn begonnen met het geven van cursussen over de hele wereld en de eerste cursus was in Nederland. Dat zal met Christian Triebert (Pulitxer prijs 2019) te maken hebben die ook onderdeel was van Bellingcat, maar nu bij de New York Times zit. Ze hebben ook de Bellingcat Online Investigation Toolkit online gezet voor burgers die daarmee in hun dagelijks leven mee aan de slag willen. Ze benadrukken dat niet iedereen oorlogen hoeft te onderzoeken, maar dat het ook gebruikt kan worden in het dagelijks leven. Journalisten over de hele wereld worden bedreigd en zijn onze enige hoop op echte informatie. Iedereen moet dit boek lezen!!.

En nog even wat luchtiger zaken Ik kwam vorige week op mijn werk een boekje tegen dat ik niet kende, van Ed van Eeden. Literaire smaakmakers, uitgevers en hun favoriete boeken. Martin van Amerongen schreef het voorwoord. Er staan 100 titels in van beroemde en minder beroemde uitgevers als Martin Ros, Theo Sontrop, Geert Lubberhuizen, Geert van Oorschot. Van de 100 boeken had ik de helft gelezen, en van de andere helft die ik wel kende, maar links had laten liggen bij verschijnen, ga ik nu toch een aantal titels lezen. Bijvoorbeeld Peter Hoeg, Smilla’s gevoel voor sneeuw, of Kerstin Ekman, Zwart water. Over alle boeken staat een kort stukje over de ontstaansgeschiedenis en een waardering. Omdat ik toch al bezig was met voor mezelf een lijst te maken met mijn honderd beste boeken is dit een welkome aanvulling.

Omdat ik een paar weken geleden het interview zag met Robbert Welagen in Brommer op zee heb ik van de bibliotheek het boek Het verdwijnen van Robbert meegenomen en al bijna uit. Heel apart boek met veel herkenbare gevoelens, ondanks het leeftijdsverschil van hoofdpersoon en lezer.

In deze roman besluit de 25-jarige schrijver Robbert Welagen na het verschijnen van zijn debuutnovelle Lipari halsoverkop te vertrekken. Hij stopt met schrijven, gooit zijn spullen weg en verdwijnt in stilte. Hij hoopt dat de mensen hem zullen vergeten. Maar waar ga je naartoe als je wilt verdwijnen? Aan welke praktische zaken moet je denken? En kan hij Chloe vergeten, het meisje dat zijn liefde onbeantwoord liet en met een andere man trouwde? Het verdwijnen van Robbert is een tragikomisch verhaal over liefde en vriendschap, over weggaan en niet willen aankomen. Op een unieke, originele manier speelt Welagen een delicaat literair spel niet alleen met de lezer, maar óók met zichzelf.