Systeem

Ik ben als bibliothecaris/documentalist opgeleid om systeem aan te brengen in chaos. Daar heb ik ook in mijn persoonlijke leven veel profijt van gehad. Ook had ik een paar uitgangspunten die me behoed hebben voor al te veel stress. Eerst de belangrijke hoofdlijnen aanpakken daarna naar de details kijken (veel mensen schijnen zich te verliezen in details). En ook, als ik niet veel tijd heb en wel een deadline dan is goed goed genoeg. Het hoeft niet beter en zeker niet best. Perfectionisme is dus ook geen valkuil. En ook nooit kijken hoe goed anderen de dingen doen, dan ben je nergens meer.

Bij veel pensionado’s hoor ik de wens om dingen nu eens systematisch aan te pakken. De hele westerse filosofie herlezen, alle favoriete boeken van vroeger herlezen. Ik had ook maar steeds het idee dat ik het lezen eens systematisch aan moest pakken, maar daar ben ik helemaal van afgestapt. En dat komt door een boekje wat ik tegenkwam met uitpakken van Antoine Compagnon, met de titel Een zomer met Montaigne. Daarin nodigt Compagnon ons uit in veertig korte hoofdstukjes om een stimulerende Montaigne te ontdekken. Ik heb veel filosofieboeken gelezen, Montaigne was een favoriet dus ik sloeg het boekje open. Natuurlijk bij het hoofdstukje bibliotheek.

Montaigne zat vaak in zijn bibliotheek op de derde verdieping van een toren van het kasteel van zijn vader. Hij keek uit over het landgoed en pakte een boek…..”daar blader ik nu eens in het ene, dan weer in het andere boek, lukraak, te hooi en te gras; en zit wat te mijmeren, noteer iets, of dicteer, heen en weer lopend, de u hier geboden dromerijen”. Compagnon schrijft ook hoe Montaigne praat over zijn bezigheden, alsof ze er niet toe doen, hij bladert in een boek, alles zonder een vooropgezet plan, zonder een strakke opeenvolging in de gedachten. In het digitale tijdperk verdwijnt het lineaire lezen, achter elkaar door, zoals wij dat geleerd hebben volgens Compagnon. Montaigne was zijn tijd ver vooruit omdat hij voor een ongeregelde manier van lezen was.

Montaigne eigende zich toe wat hem aanstond, zonder zich echt te verdiepen in de werken waaraan hij de citaten ontleende voor zijn eigen boek De Essays. Hij was het gelukkigst in zijn bibliotheek. Maar er ontbrak nog een ding aan die kamer in de toren, een wandelgang. “Elk oord van bezinning vraagt om een wandelgang. Mijn gedachten vallen in slaap als ik ze op een stoel zet. Mijn geest functioneert niet als mijn benen hem niet in beweging zetten.” Dat spreekt me enorm aan, ik ga toch binnenkort maar weer eens in De essays grasduinen. En me geen zorgen maken over het feit dat ik van alles door elkaar lees en stop als ik dingen niet interessant meer vind.