Boekenclub

We waren niet allemaal (ik vooral niet, boek was te kort) enthousiast over Mannen onder de zon, over drie generaties Palestijnse vluchtelingen. Cor had ChatGPT een recensie laten schrijven en die zag er wel indrukwekkend uit. Voor de volgende keer werd het eerste voorstel, Romain Rolland Jean Christoffe Dl.1 Dageraad, verworpen omdat Gjalt er nog niet uit is of het wel de goede kant uit gaat. Uiteindelijk komen we uit op een vrij bekende klassieker van Maria Dermout, De tienduizend dingen en Adriaan van Dis, De kolonie mept terug. Twee boeken die een duidelijke link hebben, het koloniale verleden.

Een Moluks eiland in de nadagen van de Nederlandse kolonisatie. Felicia, ‘mevrouw van Kleyntjes’, woont alleen met haar bedienden op een afgelegen plantage aan een baai. Met weemoed maar berustend in haar lot herinnert ze zich de doden en de levenden, en ziet ze een veelvoud van dingen aan zich voorbijgaan – van de kleinste voorwerpen, de schelpjes van het strand, tot de omringende mensen. Meer dan alleen een levendig portret van een voorbije tijd is deze roman een tijdloze verkenning van de menselijke conditie.

Boeken die verder ter sprake kwamen die de moeite waard waren, Peter Mertens Muiterij, hoe onze wereld kantelt (zie twee blogs geleden, daar heb ik over hem geschreven), Maria Kager, De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf, Robert Menasse, De uitbreiding (over de Europese Unie, zijn vorige boek over de EU hebben we gelezen). Rob van Essen, Hier kom ik nog op terug.

Muiterij’ boekstaaft de opwinding van het wereldgebeuren vandaag. Bij ons in Europa staat het leven ook na de pandemie in rep en roer. De energie, het dure en onzekere leven, het gegraai en de overwinsten, de uitholling van wat eerlijk en
sociaal is: alles rommelt en kreunt en ratelt. De Britse summer of discontent beukt als een van de grote golven op rotsen die zij lange tijd niet hebben bereikt. Intussen botst de oude wereldorde met het zuiden. ‘Muiterij!’, roept Washington nu landen zelf kiezen met wie en hoe hun economie uit te bouwen en weigeren kamp te kiezen in een nieuwe ronde van koude oorlog, bommen en bloed. Intussen groeit de economie van de BRICS-landen die van de G7 boven het hoofd. De muiterij van het zuiden en die van het noorden keren zich tegen dezelfde wereldorde, dezelfde monopolies. Als zij elkaar vinden, keert de hoop terug. We beleven de kanteling van onze wereld. ‘Muiterij’ kijkt met nieuwe ogen naar die nieuwe wereld en giet dat in een vorm die even dichtbij en persoonlijk is als collectief en internationaal.

En ook nog Maxim Leo De held van Friedriechstrasse, Annejet van der Zijl, Rijke mensen zijn anders (Bergen speelt een rol), Daniel Kehlman, Tijl (zijn nieuwste boek is Lichtspel), Marijke Schermer, In het oog, Martje van der Brug Zo doen we dat hier.

Gjalt stuurt ons als e-book het boek va Coos Huijsen Ode aan het klootjesvolk, populisme als smoesje van een falende elite.

Is het populisme het grote gevaar van onze tijd? Coos Huijsen ziet er vooral een smoesje in van een progressieve elite om haar eigen falen te maskeren. Om te verhullen hoe weinig gevoel die elite zelf nog heeft voor de belevingswereld van gewone mensen. Sinds de provobeweging in de jaren zestig, die de term ‘klootjesvolk’ afstofte, heeft de linkse avant-garde vooral het narcistische genoegen gecultiveerd om zich van gewone mensen te onderscheiden. Al in de jaren tachtig waarschuwde Huijsen, met name in de PvdA, voor het gevaar van deze hooghartigheid. Voor het overschatten van theoretische kennis ten koste van de wijsheid van gewone mensen en hun dagelijkse ervaringen. Voor het technocratische gelijk en de zogenaamde morele onfeilbaarheid van het verheven wereldbeeld. Voor het dedain jegens het gezonde verstand. In Ode aan het klootjesvolk legt Huijsen het verziekte klimaat en de gepolariseerde verhoudingen in Nederland genadeloos op de snijtafel. Oplossingen zoekt hij in een gezamenlijke, nieuwe definitie van het begrip ‘solidariteit’ op basis van een herwaardering van gelijkheid, gelijkwaardigheid en medemenselijkheid. De elite moet begrijpen dat zij in een moderne democratie alleen legitiem kan voortbestaan in dienstbaarheid.