Sensitivity reader

Af en toe wordt je geconfronteerd met het gevoel dat je je beroep een beetje krijt begint te raken. Dat gebeurde me afgelopen week toen ik in de zaterdagkrant een artikel las over het woord sensitivity-reader, waar ik nog nooit van gehoord had. Dat allemaal naar aanleiding van de vertaling van het gedicht van Amanda Gormans The hill we climb, dat volgens contract door drie sensitivity-readers (ook wel diversity-readers of beta-readers geheten)gelezen moest worden. Het programma de Taalstaat van Frits Spits waar ik wel eens naar luister schijnt het woord ‘gevoeligheidslezer’ te hebben voorgesteld voor de De Dikke van Dale. Deze lezer zou dan zo worden omschreven; lezers die persoonlijke expertise hebben op een bepaald gebied en daardoor extra alert zijn op onjuistheden, vooroordelen, clichés en andere onwenselijke beeldvorming, vooral uit gemarginaliseerde groepen. Mijn fantasie slaat meteen op hol als ik bedenk dat ik alle boeken waarin clichés over bibliothecarissen (slecht geklede, strenge oudere vrouwen met een bril en een knot) moet gaan censureren!! Maar ik hoef me geloof ik toch niet te schamen dat ik dit woord nog niet kende want het bestaat pas sinds 2016 in Amerika en daarna in Engeland en Duitsland, maar hier was het nog niet echt doorgedrongen. Ik leer nog een nieuw begrip, “culturele toondoofheid”, lijkt me meteen duidelijk als een woord dat naar de redactie van Voetbal International moet worden gestuurd. Sensitivity-readers moeten bij hun contract altijd een geheimhoudingcontract tekenen over wat ze precies voor wie doen, maar alle grote uitgeverijen in Amerika en Engeland werken er mee. Het artikel constateert dat het allemaal erg gevoelig ligt omdat de geïnterviewde onder een schuilnaam haar verhaal doet en dat de bedrijfspolicy van Meulenhoff niet toe staat dat er namen worden genoemd van sensitivity-readers. Maar goed, met de vertaling van The hill we climb van Gormans maakte de sensitivity-reader ook zijn entree in Nederland. Meulenhoff had niet zo snel een nieuwe vertaler voorhanden en hult zich in stilzwijgen. Hans Bouman, de journalist, sluit af met de constatering dat er een intimiderende werking uitgaat van de felle discussies die zich rond deze kwestie heeft afgespeeld. Ga er maar aanstaan als uitgeverij. De schrijvers die commentaar geven op het fenomeen zijn een afspiegeling van de maatschappij, van fel tegen, tot genuanceerd, tot helemaal voor. Het eerste wat mij te binnen schiet is dat het boek Reis naar het einde van de nacht van Louis Ferdinand Celine door zijn antisemitische uitspataken nooit door de censuur zou zijn gekomen. Eeuwig zonde. Ik sluit af met de constatering van Lieke Marsman: Alle gevoeligheden bij voorbaat uit een tekst halen lijkt me dodelijk voor het debat. Juist debat naar aanleiding van teksten die bij publicatie controversieel blijken, kan er voor zorgen dat schrijvers hun mening of woordgebruik in de toekomst zelf aanpassen. Als die verschuiving niet zichtbaar is, blijf je tot het einde der tijden pre-publicatie woorden schrappen.

Nog even als afsluiting een krantenbericht van vanmorgen, de dood van een van mijn literaire helden Nawal El-Saadawi (Egypte), naast Fatima Mernissi (Marokko). Deze vrouwen gaven me inzicht in de positie van de vrouw binnen de islamitische wereld en hun verzet daar tegen. Boeken die me bij zijn gebleven voordat ik ging reizen in het Midden-Oosten zijn De gesluierde even en Het verboden dakterras. Ik raad deze boeken nog steeds aan als ik mensen hoor spreken over deze wereld die ze niet kennen en dan uitspraken doen waar ik me aan erger. En op het moment dat ik dit schrijf realiseer ik me dat ik op zo’n moment een sensitivity hearder ben. Ik probeer mensen aan te zetten tot een ander oordeel door ze een boek te laten lezen. En dat zou iedereen moeten doen. Pas oordelen als je de ander kent.