Boekentips

Ik heb twee Millenial kinderen, een van 1989 en een van 1987. Millenials zijn geboren tussen 1980 en 2000. Recentelijk verscheen er een heel interessant artikel in de Groene over Millenialkapitalisme van Casper Thomas. Die bespreekt het recentelijk verschenen boek Kids these days; human capital and the making of millenials, van Malcolm Harris. Ook noemt hij het Global Wealth Report 2017 van Credit Suisse waarin wordt gesproken over “the unlucky millenials”.

Van Aik Kramer en Emma Westerman verscheen in oktober 2017 Het millenial Manifest

Heel veel interessante feiten worden vermeld. De laatste 20 jaar is het aantal gewerkte uren toegenomen met 16%, onder de 34 heeft 1/3e een flexbaan, millenials zijn de eerste generatie die armer is dan de vorige, ze zijn beter geschoold en werken harder, ze hebben geen toegang tot de woningmarkt die geëxplodeerd is, ze gaan minder uit en gebruiken minder drugs en drank, ze betalen te veel premie voor de opbouw die daar tegenover staat. Dat laatste ook doordat de veranderende demografie dit de kleinste groep ooit is, waardoor ook nog eens generatiegenoten concurrenten worden. Met andere woorden, het is de meest uitgeknepen groep.

In het industrieel tijdperk was fysiek en monetair kapitaal het belangrijkste, dat is nu menselijk kapitaal. Door de crisis van 2008 en een haperende groei proberen bedrijven nu meer winst te maken door zoveel mogelijk opbrengst te persen uit een werknemer tegen zo min mogelijk kosten. Jongeren geven hun arbeid bijna gratis weg. Dat zie ik ook om me heen, o.a. de niet betaalde stages en werkervaringsplekken. Overal klinkt nu de roep om hogere lonen.

Mijn jongste zoon (copywriter) houdt het hier voor gezien na een aantal teleurstellende ervaringen; kamertjes van 12 vierkante meter voor 600 euro, werk waarin je 24/7 beschikbaar moet zijn, bureaucratische hindernissen als je ZZP-er. Hij probeert het als digitale nomade in Vietnam. Omdat het leven daar veel goedkoper is zal het makkelijker zijn om te overleven zonder dat je bij je ouders of de bijstand hoeft aan te kloppen. Malcolm Harris heeft het in zijn boek over het gevoel “geboren te zijn in gevangenschap”. Ik vind het een goed idee om dat gevoel zo lang mogelijk uit te stellen zolang je nog geen vrouw en kinderen hebt. Hoorde dat diverse bladen als Zin deze maand aandacht besteden aan de digitale nomade. Ik kwam er twee jaar geleden een paar tegen op Ibiza, hun leger zal alleen maar groeien als er niets verandert in het millenialkapitalisme.

 

Read more

Afgelopen feestdagen weer veel in de trein gezeten, de ideale gelegenheid om te lezen. Ik kreeg van de Groene, een heel leuk boekje: De negentien boeken die ons boos maakten. Essay’s van de medewerkers van De Groene samengesteld door Joost de Vries (Clausewitz en De republiek). Op de kaft staat het hoofd van Houellebecq, een schrijver waar ik het meeste werk wel van gelezen heb en die me juist niet boos maar vrolijk maakt. Dit boekje is al de derde in een reeks: De twintig boeken die ons denken veranderden (2015) en De 21 romans die onze blik veranderden (2016).

 

Een groot deel van de commentaren op de besproken schrijvers is een groot feest van herkenning. Nabokov‘s Lolita, Foudraine’s Wie is van hout, Buikhuisen‘s Kriminilogie in biosociaal perspectief, Houellebecq‘s Platforme, van der Heijden‘s Grijs verleden, maar er zaten er ook een paar bij die ik tot mijn schande niet kende. Allemaal Amerikaanse titels trouwens, Allan Bloom‘s The closing of the American mind (een aanklacht op de academische cultuur in Amerika), Charles Murray’s The bell curve (over de erfelijkheid van intelligentie) en Eldridge Cleaver‘s Soul on ice (een zwarte man die vrouwen en homo’s haatte).

Er waren geen boeken bij die ik achteraf nu nog zou willen lezen, maar deze essay’s geven een mooi overzicht van een veranderende perceptie op bepaalde problematiek. Sommige boeken zijn hun tijd duidelijk vooruit (Buikhuisen), anderen zouden nu niet meer gepikt worden door de lezers (Cleaver). Maar ze hebben allemaal een ding gemeen, ze zijn allemaal nog verkrijgbaar. De Vries constateert dat boeken relevant blijven, zolang ze ons boos maken. Een heel leuk boek om in de trein te lezen.

 

Read more

Ik had me heel wat voorgesteld van het voor de Booker Prize genomineerde boek van Ian McGuire Het Noordwater (briljant, verslavend, betoverend).  Ik houd nogal van boeken waarin mensen tot het uiterste worden getest op hun uithoudingsvermogen in extreme omstandigheden. Dit boek over een tocht naar de Noordpool rond 1860, waarin de jonge arts Patrick Sumner aanmonstert als scheepsarts op een tocht die van te voren is verdoemd omdat de kapitein het schip tot zinken zal brengen om verzekeringsgeld te gaan innen, stelde me teleur. Ik denk wel dat het een redelijk beeld geeft hoe het er op de walvisvaart aan toe ging en dat McGuire veel research heeft heeft gedaan.

Als je eenmaal Zuid van Ernest Shackleton hebt gelezen is wordt je altijd teleugesteld. Deze reis in 1913 met het schip De Endurance, die voornamelijk wetenschappelijke doeleinden had, met een bemanning die een uitzonderlijk staaltje van moed en uithoudingsvermogen laat zien door bijna twee jaar te overleven in extreme omstandigheden, staat in schril contrast met een reis die alleen draait om geldelijk gewin.

Het boek van McGuire draait om de gewelddadige harpoenier Drax, tegenover de integere jonge arts, die ontslagen is uit het leger in India waar hij betrokken was bij de strijd van de Britten tegen opstandelingen van het koloniale Engeland. Elke bladzijde is doordrenkt van bloed, pus, stront, etter, rottend walvisvlees, kou, eenzaamheid, ellende. Er is geen enkel lichtpuntje in de stroom van ellende die voorbij trekt. Nee, voorwaar geen pretje om te lezen. Je leest door omdat je wilt weten hoe het afloopt met Patrick.  Hij is uiteindelijk de enige overlevende van de tocht, Ernest Shackleton weet door zijn uitzonderlijk leiderschap, zijn hele bemanning weer veilig terug te brengen.

Read more

Het is bij mij weer de tijd van de verjaardagen. Ik geef graag een boek. Ik kocht voor een vriend die zestig wordt, naar aanleiding van een stukje dat ik vorige week las, het boek van Max Tegmark, Life 3.0; mens zijn in het tijdperk van kunstmatige intelligentie.  Dat boek wil ik zelf ook graag lezen. Omdat ik nogal wat mensen om me heen heb die niets van al die technologische vernieuwingen moeten hebben, heb ik me voorgenomen om me wel op de hoogte te houden.

Als je antwoorden wilt op de vragen; doen intelligente systemen wel wat we willen, moeten we bang zijn voor autonome wapens, gaan machines ons vervangen, dan moet je dit boek lezen. Stephen Hawking en Elon Musk prijzen het aan, dus het zal wel goed zijn. Als die vriend het de moeite waard vindt, koop ik het zelf ook. Wachten op de bibliotheek (kopen ze het wel?) duurt me dan te lang.

Bij de aanbevelingen van bol.com stonden bij dit boek trouwens ook nog Yuval Noah Harari Homo Deus en Cathy O’Neill Weapens of math destruction. Beide boeken hebben ik in eerdere blogs op de website van bibliotheek Kennemerwaard al eens besproken.

Op mijn verlanglijstje staan nog de boeken van Mary Aiken, The cyber-effect; a pioneering cyberpsychologist explains how human behaviour changes online (2017),  en Laurence Scott, The four-dimensional human, ways of being in the digital world (2016).  Ik wacht nog even op de vertalingen.

Read more

Je kan af en toe wel huilen als je dit boek (vertaald als Tussen de wereld en mij) leest, zo schrijnend is het. Ta-Nehisi beschrijft de geschiedenis van de angst die zwarte mensen hebben voor hun lichaam. De lijfelijke dreiging tegen zwarten die steeds andere vormen aanneemt, van slavernij vroeger tot buitensporige politiegeweld tegenwoordig. Iedereen die zich mengt in het racisme debat zou eerst dit boek moeten lezen.

Het boek is een lange brief aan zijn puberzoon. Er is wat vooruitgang geboekt, maar die angst van eeuwen kan je niet zomaar uitwissen. Coates had het geluk dat hij grootouders en ouders had die zich door middel van studie wisten te verheffen boven hun lot.Voor hem betekende dat net als voor hun vrijheid: kennis, het recht zelf te bepalen wat je wilde weten en daar achter aan te gaan (“ik was geschikt voor de bibliotheek, niet voor de school”). De bibliotheek was voor hem de redding, open, oneindig vrij. Langzaam ontdekte hij zichzelf en zijn geschiedenis. Door kennis kan hij zich verheffen boven zijn slachtofferrol. Dat lees ik graag bibliothecaris, daar zijn we altijd voor geweest.

Een andere ontroerende passage beschrijft zijn eerste bezoek buiten Amerika, aan Parijs. Voor het eerst zit hij in een openbaar park: “het deed me denken aan New York, maar zonder inferieure, altijd aanwezige angst. De mensen droegen geen wapens, althans geen die ik herkende….ik voelde mezelf voorbij elk natuurrecht…nu pas voelde ik het ware gewicht van mijn generationele boeien”. Hij wordt aangesproken door iemand die zijn Engels op hem wil oefenen en kan zich niet losmaken van zijn instinct om bij elke stap achter zijn rug te kijken. “Bij het weggaan zorgde ik dat hij als eerste naar buiten ging”. Ta-Nehisi woont nu tijdelijk in Parijs, waarschijnlijk omdat hij zijn angstige ogen die gevormd zijn in Baltimore, niet wil doorgeven aan zijn zoon.

Donderdag lees ik in de Groene Amsterdammer een artikel over jongeren (zwart en wit) in een plaats in Zuid-Afrika die het verschrikkelijke racistische verleden beu zijn en samen met een schone lei willen beginnen.
Vrijdag lees ik in De Gids no. 180 een artikel van Dirk van Weelden, die het werk van James Baldwin aan het herlezen is doordat hij Coates had gelezen. Baldwin was de eerste die het gevoel beschreef van zwarte mensen tegenover witte mensen.
Zaterdag begint de boekenbijlage van Dr. Edmund van 16 december met drie boeken over de opkomst van alt-right in Amerika.

Het gewelddadige koloniale verleden van het Westen houdt heel veel mensen bezig.

Read more

Onze boekenclub bestaat dit jaar 25 jaar. Ik zal tweemaandelijks verslag doen van de boekenclub avonden. De club bestaat uit vier mannen (Cor, Bram, Haije en Gjalt) en drie vrouwen (Leida, Tineke en Agnes). We hebben wat wisselingen gehad, maar de laatste vijftien jaar is de groep behoorlijk homogeen. We hebben een vast schema; allereerst een nieuwe datum (eens in de twee maanden), daarna het te lezen boek (voor februari Hillary Mantel’s drieluik over de Franse revolutie: Een veiliger Oord), daarna de meningen over het gelezen boek ( deze keer Nina Haratischwili’s Het achtste leven (voor Brida), daarna de boeken die iedereen buiten het verplichte boek om heeft gelezen en daarna volgt een rondje persoonlijke leven (van huwelijksperikelen tot vakanties, van familiedrama’s tot arbeidsperikelen. Dat laatste onderwerp is trouwens aan het verdwijnen want we zijn bijna allemaal met pensioen, ik net, Gjalt bijna en Tineke over een paar jaar.

Over het boek van Haratischwili waren de meningen verdeeld, de helft had er van genoten,door de verweving van de geschiedenis van Georgië met Rusland aan de hand van een familie, de helft had zich geërgerd aan de stijl en de vreemde wendingen van het boek.

Vooral het onderdeel zelf gelezen boeken is voor mij, en misschien ook voor anderen een bron van inspiratie. Hierbij de titels die voorbij kwamen:
De officier van Robert Harris (over de Dreyfus affaire, meesterlijk),De fundamenten van ons leven van Wallace Stegner (eventueel voor een volgende keer door de hele groep, zo goed was dat boek over de mijnbouw in Californië in de 19e eeuw volgens Gjalt), Van bacterie naar Bach en terug van Daniel C. Dennet, volgens Cor te moeilijk voor de leek (de vrouwen dus), maar een must voor iedereen die AI en deep-learning wil begrijpen, Jane Gardam, Een trouwe vrouw (tweede deel over de Raj wezen), Spinoza en de vreugde van het inzicht van Kees Schuyt (die ga ik misschien kopen met mijn net gekregen boekenbon vanwege hele goede recensie “boek kan jaren mee”), en als laatste Leonardo da Vinci van Walter Isaacson.

Read more